• su·mo·wor·ste·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sumoworstelen
sumoworstelde
gesumoworsteld
zwak -d volledig

sumoworstelen

  1. (sport) traditioneel Japanse worstelen, meestal beoefend door zeer zwaarlijvige mannen
    • De Amerikaan Emanuel Yarbrough, die bijna vijfhonderd pond weegt, neemt het in de halve finale van het eerste wereldkampioenschap sumoworstelen voor landenteams op tegen de Fransman Patrice Rognon. [1]
    • Voorts zijn er wedstrijden in het Japansche sumo-worstelen dat zich op Java snel verbreidt. [2]
  2. vermaak waarbij mensen gekleed in verzwaarde opblaaspakken de Japanse worstelsport nabootsen
    • Veel bekijks trok ook een partijtje sumoworstelen in opblaaspakken. [3]