studentenwoning
- stu·den·ten·wo·ning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | studentenwoning | studentenwoningen |
verkleinwoord |
de studentenwoning v
- huis waarin (meedere) studenten wonen
- ▸ En nu ten slotte, in het jaar onzes Heeren 1972, werd de jonge Martin Beer samen met zijn kamergenoot op het terrein voor studentenwoningen van de universiteit opgepakt.[1]
- ▸ Het kabinet presenteert vandaag een actieplan waarin staat dat er tot 60.000 betaalbare studentenwoningen extra gerealiseerd moeten worden. Het Landelijk actieplan studentenhuisvesting 2022-2030 werd gemaakt in samenwerking met gemeenten, onderwijsinstellingen, woningcorporaties, particuliere beleggers en studenten.[2]
- Het woord studentenwoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496
- ↑ Weblink bron “Actieplan kabinet: tot 60.000 extra studentenwoningen in acht jaar tijd” (Donderdag 8 september 2022), NOS