studentenkamer
  • stu·den·ten·ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord studentenkamer studentenkamers
verkleinwoord studentenkamertje studentenkamertjes

de studentenkamerv / m

  1. de kamer waar een student in leeft en studeert
    • Een studentenkamer is meestal een klein en smerig vertrek van waaruit de student de mooiste tijd van zijn leven heeft. 
    • „Airbed and breakfast”: daar staat de afkorting Airbnb voor. Eén van de meest succesvolle technologiebedrijven van de laatste jaren begon in 2007 op een studentenkamer in San Francisco als dienst om logeerplekken aan vreemden aan te bieden - al dan niet op een luchtbedje. [2] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Wouter van Noort 20 oktober 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be