Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stro·pe·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stroperij stroperijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stroperijv

  1. het zich zonder toestemming toe-eigenen van natuurlijke zaken die zich bevinden op of deel uitmaken van een grondgebied waarvan men niet de eigenaar is
    • Door stroperij en ontbossing is de populatie van stralenschildpadden in verval. Ze zijn officieel sterk bedreigd. Het is helaas onwaarschijnlijk dat de geredde exemplaren terug in het wild zullen worden uitgezet, stelt de Turtle Survival Alliance, die zich momenteel samen met verschillende dierentuinen over de schildpadden ontfermt. Door de welig tierende stroperij hebben ze een betere kans op overleven in gevangenschap. [2] 
    • Europa moet zo snel mogelijk een totaalverbod op de handel in ivoor doorvoeren, want alleen dat kan de Afrikaanse olifant redden. Het huidige semiverbod – wel op nieuw, niet op oud ivoor – functioneert niet en werkt alleen maar verdere stroperij in de hand. [3] 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen