• stroom·op·wek·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord stroomopwekker stroomopwekkers
verkleinwoord

de stroomopwekkerm

  1. apparaat dat elektrische stroom produceert
    • Naast het gemeentehuis pruttelt een noodaggregaat Haaksbergen heeft van de vorige ellende geleerd. Ditmaal is er wel voldoende diesel om deze stroomopwekker aan de praat te houden. Alsof het zo heeft moeten wezen is olieboer Hulshof net op vakantie. Dubbele pech voor zoon Vincent. Hij moet het werk van zijn vader overnemen en is uitgerekend vandaag jarig. De vriendin springt op de fiets en zegt alle bezoek af. Vanavond moet er gereden worden met de tankwagen, want Haaksbergen snakt net als in 2005 weer naar diesel. [1] 
    • Het gaat om acht centrales die draaien op bruinkool, goed voor het opwekken van 2,7 gigawatt aan elektriciteit. Afgesproken is dat de energiebedrijven nog wel een bepaalde periode tijdelijk een beroep op de smerige stroomopwekkers kunnen doen, wanneer de vraag naar stroom eventjes groter is dan het beschikbare aanbod. [2] 
    • Onderdeel van het systeem zijn ook slimme computertoepassingen die energieslurpende apparaten als de wasmachine op het juiste moment aan- of uitschakelen, als er veel of weinig zonne-energie beschikbaar is. Door de technische snufjes van de Amsterdamse producent van stroomopwekkers Mastervolt ontstaat zo een 'smart grid' in miniatuur. [3] 
  1. Tubantia Erik Hogeboom 29-03-07 Meeste inwoners nemen het ongemak voor lief dankzij zachte lenteweer
  2. De Telegraaf 24 okt. 2015 Duitsland sluit deal over bruinkoolcentrales
  3. Het Parool BART VAN ZOELEN 12 OKTOBER 2013 Dag en nacht zonnestroom dankzij een accu