Een moderne strijkbout.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strijk·bout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strijkbout strijkbouten
verkleinwoord strijkboutje strijkboutjes

Zelfstandig naamwoord

de strijkboutm

  1. (gereedschap) zwaar voorwerp met een glad vlak dat gebruikt wordt om gewassen textiel na het drogen door middel van warmte en eventueel stoom glad te strijken
     Aan strijken deed mijn oma overigens ook niet. De strijkbout haal je pas tevoorschijn, zei ze, als je het tafelkleed op tafel legt of die kreukgrage jurk uit de kast trekt.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Dana Linssen
    “Schoonmaken = opruimen + luchten” (31 maart 2012) op nrc.nl  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be