Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stre·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strever strevers
verkleinwoord strevertje strevertjes

Zelfstandig naamwoord

de streverm

  1. iemand die streeft
    • Een strever is hij niet, hij wil zich nergens voor inzetten. 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be