aanpakker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·pak·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanpakken met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanpakker | aanpakkers |
verkleinwoord | aanpakkertje | aanpakkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanpakker m
- iemand die goed kan werken; iemand die van aanpakken weet
- aanpakkertje: doekje waarmee men hete voorwerpen in de keuken kan vastpakken zonder de handen te branden
Synoniemen
- [2] aanvattertje, pannenlap
Gangbaarheid
- Het woord aanpakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.