strande
- stran·de
- Afleiding van het Deense zelfstandige naamwoord strand
Naar frequentie | 14983 |
---|
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
strande |
strander |
strandede |
strandet |
volledig |
strande
- stranden (van schepen)
- (figuurlijk) stranden (van reizigers)
- (figuurlijk) mislukken (bijv. een poging)
- [1]: strandede hvaler
gestrande walvissen
- [2]: strande på en øde ø
stranden op een onbewoond eiland
strande, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van strand
- strande in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- stran·de
- Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord strand
Naar frequentie | 64495 |
---|
strande
- onovergankelijk, stranden (van schepen)
- onovergankelijk, (figuurlijk) mislukken (bijv. een poging)
- [2]: mislyktes
- [1]: stranding
- stran·de
- Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord strand
strande
- onovergankelijk, stranden (van schepen)
- onovergankelijk, (figuurlijk) mislukken (bijv. een poging)
- [2]: mislykkast
- [1]: stranding