Nederlands

 
Een strandbal
 
meisje met gekleurde strandbal
Uitspraak
Woordafbreking
  • strand·bal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strandbal strandballen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

strandbal m [1]

  1. (speelgoed) speelgoed om mee op het strand te spelen in de vorm van een grote, fel gekleurde, opblaasbare, plastic bal van gering gewicht
    • Het kind moest heel hard achter de weggewaaide strandbal aanrennen. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen