strandbal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- strand·bal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van strand en bal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strandbal | strandballen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (speelgoed) speelgoed om mee op het strand te spelen in de vorm van een grote, fel gekleurde, opblaasbare, plastic bal van gering gewicht
- Het kind moest heel hard achter de weggewaaide strandbal aanrennen.
Gangbaarheid
- Het woord strandbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strandbal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be