• stra·lings·bron
enkelvoud meervoud
naamwoord stralingsbron stralingsbronnen
verkleinwoord

de stralingsbronv / m [1]

  1. (natuurkunde) voorwerp dat elektromagnetische of deeltjes straling produceert en uitzendt
     Toen ze het doorbladerde trok een klein stukje over Jupiter haar aandacht: In het vorige nummer, in 'Een nieuwe, krachtige stralingsbron binnen het zonnestelsel' publiceerde dr.[2]
     Ook was er in 2012 een incident waarbij een stralingsbron zoekraakte die onderweg was van Brazilië naar Petten.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Liu Cixin
    “Het drielichamen probleem” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645798
  3.   Weblink bron “Wat gaat er mis met kernmateriaal?” (Zondag 23 maart 2014, 11:06), NOS