Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • stop·pel·knol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stoppelknol stoppelknollen
verkleinwoord stoppelknolletje stoppelknolletjes

Zelfstandig naamwoord

de stoppelknolm

  1. (bloemplanten) (groente) Brassica rapa var. rapa   een knolraap, die vroeger veel in augustus na de graanoogst gezaaid werd en vers van oktober tot en met december aan het vee werd gevoerd. Er werd in 1970 nog ongeveer 50.000 ha per jaar gezaaid. Bij stoppelknollen zijn er rassen met en zonder knol en met gedeeldbladig of geheelbladig blad
Verwante begrippen
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie