Nederlands

 
stoofpan
Uitspraak
Woordafbreking
  • stoof·pan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stoofpan stoofpannen
verkleinwoord stoofpannetje stoofpannetjes

Zelfstandig naamwoord

de stoofpanv / m

  1. pan met een deksel en een dikke bodem geschikt om voedsel (vooral vlee) langzaam gaar te stoven
    • Verhit de olie in een stoofpan en bak het vlees rondom bruin. Doe de geplette ongepelde knoflook en wijn erbij. Laat 2 uur sudderen op laag vuur. Breng op smaak en voeg het basilicum en de gedroogde tomaten toe. Meng en serveer met verse pasta. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sam de Voogt 28 juli 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be