Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sto·ma·to·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stomatologie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stomatologiev

  1. (medisch) een medisch specialisme dat zich bezighoudt met heelkundige ingrepen op het kaakbeen en de omgevende weefsels
    • Het verband tussen tandvleesontsteking en alopecia werd gelegd door twee tandartsen van de vakgroep stomatologie aan de universiteit van Granada. Volgens José Antonio Gil Montoya en Antonio Cutando Soriano is het een de oorzaak van het ander, want na een behandeling van de tandproblemen vermindert het haarverlies, melden ze op de webstek van hun universiteit. Het is niet de eerste ziekte die in verband wordt gebracht met tandvleesontsteking. [1] 
    • Plastisch chirurg Plastisch chirurg Bart Decoopman is medisch directeur van de Cosmipolis Clinic in Brugge, de eerste multidisciplinaire privékliniek in België, waar men naast esthetische chirurgie ook terecht kan voor o.a. tandheelkunde en stomatologie. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. De Standaard 29 NOVEMBER 2007 Tandinfectie doet haar uitvallen
  2. De Standaard 16 SEPTEMBER 2008 Decoopman
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be