Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·spleet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stemspleet stemspleten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stemspleetv / m

  1. deel van de stembanden waar door resonantie het geluid gevormd wordt
    • Door de operatie aan het strottenhoofd was de stemspleet geraakt waardoor hij zijn stem verloren is. 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

49 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be