stekelhaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stekelhaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ste·kel·haar
Woordherkomst en -opbouw
haardos | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | stekelhaar | |
verkleinwoord | stekelhaartje | stekelhaartjes |
Zelfstandig naamwoord
het stekelhaar o
- haardracht waarbij het haar omhoog gebracht is en in die stand gehouden wordt door gel of haarlak, waardoor er een stekelig effect ontstaat
- De vrouw kwam daardoor ten val. Ze liep hersenletsel op en is in zorgwekkende toestand naar het ziekenhuis gebracht. De inbreker, volgens getuigen een man van ongeveer 20 jaar met kort, blond stekelhaar, wist zich uit de voeten te maken.[2]
- Omroep Brabant meldt op gezag van de politie dat de schennispleger tussen de 30 en 40 jaar oud is en stekelhaar heeft. Hij droeg een zwarte korte broek, een blauw t-shirt en had een grijs-witte bril op.[3]
Hyperoniemen
één haar | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | stekelhaar | |
verkleinwoord | stekelharen |
- een kort haartje
Gangbaarheid
- Het woord stekelhaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stekelhaar" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool M022874.re.208 1 FEBRUARI 2014
- ↑ de Telegraaf 13 mei 2015 Schennispleger in Schaijk
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be