stamhoofd
- stam·hoofd
- samenstelling van stam en hoofd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stamhoofd | stamhoofden |
verkleinwoord | stamhoofdje | stamhoofdjes |
het stamhoofd o
- de baas/leider van een stam.
- Het stamhoofd besloot om de kudde achterna te trekken.
- Het woord stamhoofd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stamhoofd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be