stakk
- stakk
- Zelfstandig naamwoord [A]: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord stakkr, dat vermoedelijk van staka en stakka komt
- Zelfstandig naamwoord [B]: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord stakkr, dat met stake verwant is
Naar frequentie | 1182 |
---|
stakk
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stikke
[A] + [B] | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | stakk | stakken | stakker | stakkene |
genitief | stakks | stakkens | stakkers | stakkenes |
[A] stakk
[B] stakk
- (landbouw) een grote kegelvormige hoop van hooi, bladeren of iets dergelijks met een paal in het midden, bijv. een hooiopper
- sette høy i stakk
een hoop hooi opstapelen
- stakk
- Zelfstandig naamwoord [A]: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord stakkr, dat vermoedelijk van staka en stakka komt
- Zelfstandig naamwoord [B]: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord stakkr, dat met stake verwant is
stakk
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stinge
stakk
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stikke
[A] + [B] | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | stakk | stakken | stakkar | stakkane |
[A] stakk
- [2]: skinnstakk
[B] stakk
- (landbouw) een grote kegelvormige hoop van hooi, bladeren of iets dergelijks met een paal in het midden, bijv. een hooiopper
- settje høy i stakk
een hoop hooi opstapelen