staðr

Oudnoords

Woordafbreking

• staðr

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig uit het Protogermaans
• Verwant met:

   

Deens: sted (da), o Duits: Stadt (de), v Noors: sted (no), o Nynorsk: stad (nn), o

Bijvoeglijk naamwoord

staðr

1. niet verplaatsend vanaf de plek
2. rustend
3. stilstaand
4. zijn mond houdend
5. zwijgend

m i-klasse sterk	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	staðr		staðir
genitief	staðs		staðar
datief	stað		staðum
accusatief	stað		staði

Zelfstandig naamwoord

staðr, m

1. oord, plaats, plek