• stöd
Naar frequentie 5755
stöds enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     stöd     stödet     stöd     stöden  
  genitief     stöds     stödets     stöds     stödens  

stöd, g

  1. (techniek) schoor, schraag, schraagpijler, steun, steunpunt, stut, stutten
    «Danmark har en statskyrka som får ekonomiskt stöd av staten, till exempel för byggnadsunderhåll och prästlöner.»
    Denemarken kent een staatskerk , waaraan de overheid een bijdrage levert via economische steun voor onderhoud van gebouwen en priestersalarissen.
  2. (financieel of mentaal) bijstand, houvast, hulp, onderhoud, ondersteuning, ruggensteun, steuntje, support
    «Rådet bekräftar sitt fulla stöd till Förenta Nationernas generalsekreterare och hans särskilda sändebud för Cypern.»
    De Raad bevestigt zijn volle steun aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en zijn speciale vertegenwoordiger voor Cyprus.
  • finansiellt stöd
  • statligt stöd
  • [2]: med stöd av
met behulp van
met medewerking van

stöd

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van stöd