Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spring·spin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord springspin springspinnen
verkleinwoord springspinnetje springspinnetjes

Zelfstandig naamwoord

de springspinv / m

  1. (spinachtigen) benaming voor geleedpotige dieren uit de familie Salticidae  , roofspinnen die geen web maken, maar hun prooi bespringen
     Het gedrag van de springspin is nauwkeurig uitgeplozen.[2]
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Lucas Brouwers
    “Eindelijk een spin met hersenspinsels” (1 november 2014) op nrc.nl