spotlijsters


- spot·lijs·ters
- samenstelling van spot zn en lijsters zn
- spotlijster zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spotlijsters | |
verkleinwoord |
de spotlijsters mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord spotlijster
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Mimidae
een familie van zangvogels die in Noord-Amerika voorkomen. Het zijn vrij grote vogels die op een wat verlengde uitgave van de lijsterachtigen lijken. De familie telt 34 soorten. Hun verenkleed is wit, grijs of bruin, 2 soorten zijn blauw en 1 soort is zwart. Ze hebben een lange staart. De lichaamslengte varieert van 20 tot 33 cm
- [2] zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] bahamaspotlijster, bergspotlijster, blauw-witte spotlijster, blauwe spotlijster, bruinrugspotlijster, cactusspotlijster, Californische spotlijster, campospotlijster, cozumelspotlijster, Chileense spotlijster, españolaspotlijster, floreanaspotlijster, galapagosspotlijster, geschubde spotlijster, gevlekte spotlijster, grijze sidderspotlijster, grijze spotlijster, katvogel, krombekspotlijster, langsnavelspotlijster, langstaartspotlijster, Patagonische spotlijster, roodbuikspotlijster, rosse spotlijster, sancristobalspotlijster, sidderspotlijster, socorrospotlijster, spotlijster, tropische spotlijster, witbandspotlijster, witborstspotlijster, witoogspotlijster, woestijnspotlijster, zwarte katvogel
- Het woord spotlijsters staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.