Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportraad sportraden
verkleinwoord sportraadje sportraadjes

Zelfstandig naamwoord

de sportraadm

  1. (sport) adviesraad voor sportgerelateerde zaken
    • De sportraad van de gemeente. 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be