Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·kous
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportkous sportkousen
verkleinwoord sportkousje sportkousjes

Zelfstandig naamwoord

de sportkousv / m

  1. lange kniekousen die vooral bij het beoefenen van sport worden gebruikt
    • Vivienne Westwood had in de zaal lichtobjecten in de vorm van atleten opgesteld. De modellen, met geplakt haar en nepzweet op het gezicht droegen T-shirts met Olympische afbeeldingen, korte broeken, sportkousen, maar vooral ook veel pakken. De collectie raakte eveneens aan een ander, thema dat veel terugkwam in Milaan: de playboy/foute man, waarover later meer. [2] 
    • Mensen die nu klagen over kou zijn watjes, vindt bijna 60 procent. Nee, dan vroeger ... Geen centrale verwarming en ijsbloemen op de ramen. „Als jongetje van tien liep ik in korte broek met sportkousen bij temperaturen van -10. Nu piepen ze al bij 10 graden boven nul.” [3] 
    • Toen werd ik vijftig. Het was weer een nieuw blaadje op de kalender, veronderstelde ik, maar ik had me vergist. Nog dezelfde ochtend en verder de hele week zat de brievenbus vol met folders. De spoorwegen wilden me tegen voordelig tarief de wei in hebben, de winkel om de hoek had elastische sportkousen, het buurthuis nieuwe cursussen nuttig timmeren en tuinieren, en een legpuzzlecompetitie. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Milou van Rossum 21 juni 2011 Mannenmode Milaan (1): sport & spieren
  3. De Telegraaf MARGO STOLS 24 feb. 2018 Uitslag Stelling: Heerlijk, die strenge vorst
  4. NRC S. Montag 27 februari 1999 Plussers
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be