Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoor·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoorman spoorlieden
spoormannen
spoorlui
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de spoormanm

  1. iemand die bij de spoorwegen werkt
    • Maar de rechter was het met de spoorman eens dat dat onterecht was. Punctualiteit is voor een NS-conducteur heel belangrijk, maar het aantal incidenten is volgens de rechter nou ook weer niet zo groot dat daardoor sprake is van ‘ernstig verwijtbaar handelen’. [2] 
    • Vandaag begint een officieel onderzoek naar de spoorman die twee jaar geleden al werd aangepakt voor het volgens de NS ’illegaal’ besturen van een in de sneeuw gestrande trein vol applaudisserende reizigers. [3] 
    • Onderhoud van de rammelende Fyra-treinen was dweilen met de kraan open. Fabrikant AnsaldoBreda had best een helpende hand van echte treinkenners kunnen gebruiken, dan hadden ze misschien geen „trein uit de hel” op de rails gezet, zoals de Belgische spoorman Marc Descheemaecker de Fyra omschreef. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen