Nederlands

 
[1] racewagen met grote spoorbreedte
 
[2] stangen die zorgen dat de spoorbreedte gelijk blijft
Uitspraak
Woordafbreking
  • spoor·breed·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoorbreedte spoorbreedten
spoorbreedtes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de spoorbreedtev

  1. (werktuigbouwkunde) afstand tussen twee wielen van dezelfde as
  2. (spoorwegen) afstand tussen de beide binnenkanten van de koppen van de rails van een spoorweg
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid