spooksel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spook·sel
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van spoken met het achtervoegsel -sel [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spooksel | spooksels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het spooksel o
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord spooksel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spooksel" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ spooksel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be