Het spookhuis bij Hertme
  • spook·huis
enkelvoud meervoud
naamwoord spookhuis spookhuizen
verkleinwoord spookhuisje spookhuisjes

het spookhuiso

  1. een kermisattractie waarbij je met een wagentje door een constructie rijdt waarbij je steeds enge dingen tegen komt waarvan je zou kunnen schrikken.
    • Het meisje werd door de jongen liefdevol beschermd tijdens de rit door het spookhuis. 
  2. een huis waarin het zou spoken
    • In Engeland zijn er veel spookhuizen in het meer nuchtere Nederland voelen spoken zich minder thuis en zijn er dan ook veel minder van dit soort betoverde gebouwen. 
  3. (figuurlijk) een oud, leeg en verlaten huis
     Villa Bellevue was een spookhuis geworden, de enige kamers die niet veranderd waren, waren de eetkamer en oma's en opa's slaapkamer.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be