Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spook·fac·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spookfactuur spookfacturen
verkleinwoord spookfactuurtje spookfactuurtjes

Zelfstandig naamwoord

de spookfactuurv

  1. een factuur voor nooit geleverde diensten of goederen waarvan de oplichter hoopt dat deze in de drukte van een administratie voldaan wordt
    • makelaar stuurde spookfactuur van 1,5 miljoen (dit is meer dan velen in hun hele leven verdienen!) [1] 
Synoniemen

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid