Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spons·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sponsachtig sponsachtiger sponsachtigst
verbogen sponsachtige sponsachtigere sponsachtigste
partitief sponsachtigs sponsachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

sponsachtig

  1. gelijkend op, of eigenschappen hebbend van spons, niet scherp omschreven
    • In de glazen ruit naast hem vangt hij een glimp op van zichzelf: het stugge kortgeknipte haar en het verschroeide deel van zijn gezicht als een wazige, sponsachtige vlek. (uit De offers van Kees van Beijnum) 
Synoniemen

Gangbaarheid