• spil·punt
enkelvoud meervoud
naamwoord spilpunt spilpunten
verkleinwoord - -

het spilpunto

  1. punt waarom iets draait
      Hieruit volgt, dat het menschelijk leven tot spilpunt moet nemen het wezen der individualeit en niet der persoonlijkheid, daar het een groei voor altijd waarborgt, het andere slechts welvaart voor korten tijd.[1]
  1.   Weblink bron
    Landwehr, J.H.
    “Handboek der kerkgeschiedenis” (1922-1924), Kok  


enkelvoud meervoud
naamwoord spilpunt spilpunte

spilpunt

  1. spilpunt