spelunca

Latijn

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /speːˈlun.ka/

Woordherkomst en -opbouw

• van Oudgrieks σπῆλυγξ (spèlunx)

Zelfstandig naamwoord

spelunca v

1. grot, holte

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	spelunca	speluncae
genitief	speluncae	speluncārum
datief	speluncae	speluncīs
accusatief	speluncam	speluncās
ablatief	speluncā	speluncīs
vocatief	spelunca	speluncae