Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spel·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spelmaker spelmakers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de spelmakerm

  1. (sport) teamspeler die optreedt als organisator van het spel
    • Sneijder schoot de bal van zo'n 15 meter langs de Senegalese keeper van de thuisclub. De spelmaker met het rugnummer 10 maakte de negentig minuten vol.[1] 
    • Nycke Groot, de spelmaker die op het EK van 2016 zelfs tot beste speelster van het toernooi werd gekozen, haalde het sterrenteam niet. De Noorse Stine Oftedal kreeg die titel.[2] 
    • Volgens IFFHS, de International Federation of Football History & Statistics, zijn Martens en Messi de twee beste spelmakers van de wereld. Reden voor La Liga, de Spaanse competitie, om een video te maken met beelden van de twee sterren van FC Barcelona.[3] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 20 jan. 2018
  2. de Telegraaf 17 dec. 2017
  3. de Telegraaf 14 dec. 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be