speelschuld
- Geluid: speelschuld (hulp, bestand)
- speel·schuld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelschuld | speelschulden |
verkleinwoord |
- schuld gemaakt door het spelen van een gokspel
- Een jeugdige bajesklant (18) heeft in de gevangenis van Wuppertal-Ronsdorf een twee jaar oudere medegedetineerde gewurgd. De twee vlogen elkaar tijdens een potje kaarten in de haren wegens een kleine speelschuld.[2]
- De protagonisten in het dossier van de zwendel met vals geld wilden voor 32 miljoen euro in namaakbiljetten van 50 euro laten drukken. Gilbert Bodart, die met 180.000 euro speelschulden kampte, had de afdrukken gekocht voor 170.000 euro. Hij nam ook deel aan de organisatie van de overval op een kantoor van de Grotten van Han (zijn toenmalige werkgever, nvdr.) waarbij 52.000 euro werd ontvreemd.[3]
1.
- Het woord speelschuld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speelschuld" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 05 mei 2016 Gevangene gewurgd wegens schuld van 40 euro 05 mei 2016 in BUITENLAND
- ↑ de Standaard 07/05/2012 om 13:19 door dar | Bron: Belga 50 maanden cel gevorderd tegen ex-doelman Gilbert Bodart
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be