speculoos
  • spe·cu·loos
enkelvoud meervoud
naamwoord speculoos
verkleinwoord speculoosje speculoosjes

speculoos m/o

  1. een bruinkoekje met bruinesuiker, kaneel, nootmuskaat, kruidnagel, gember, kardemon, peper, anijs, koriander en foelie
    • Speculoospasta is gemaakt van het bekende speculooskoekje. Speculoos is een Belgische variant van speculaas.[1] 
    • Al viel de Obamaspeculoos in basketoutfit allerminst in de smaak bij de Amerikaanse media, die spraken van ‘Belgische racisten’ die Obama ‘in zijn gezicht uitlachten en schoffeerden’. ‘De koek is bruin en de president wordt in basketbaloutfit afgebeeld. Zijn kenmerken zijn ook uitvergroot’, klonk het op de website van The New York Magazine. ‘Dit is een racistische uitschuiver van formaat. Hopelijk excuseert het land zich snel.’[2] 
84 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1. Het Parool 20 JANUARI 2011 Alleenrecht Speculoospasta kwijt in België
  2. de Standaard 09/01/2017 om 07:30 door svg Obama zij aan zij met Brave Little Belgium
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be