sorprendre
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sorprenc | sorprenia | sorprès |
2e vervoeging | volledig | onregelmatig |
sorprendre
overgankelijk sorprendre
- (1130-40) in verwarring brengen, misleiden
- (militair) (1160) verrassen met een aanval
- (1160) (een ziekte, pijn) overvallen
- Middelfrans: surprendre, surprinse, surprise
- (leenvertaling) Middelcatalaans sobrependre
- (leenvertaling) Italiaans: sorprendere
- (leenvertaling) Spaans: sorprender
- ↑ sorprendre (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .