sonisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- so·nisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sonisch | sonischer | |
verbogen | sonische | sonischere | |
partitief | sonisch | sonischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
sonisch
- van of met betrekking tot geluid
- ▸ Yves Tumor heeft vele gedaantes. De zanger live zien betekent een regendouche van sonisch geweld en risico op klappen als je vooraan staat.[1]
Gangbaarheid
- Het woord sonisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.