Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • som·nam·bu·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord somnambulisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het somnambulismeo

  1. (medisch) slaapwandelen
  2. helderziendheid tijdens een slaaptoestand
Vertalingen

Gangbaarheid

31 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen