soldeerapparaat
- Geluid: soldeerapparaat (hulp, bestand)
- IPA: / sɔlˈderɑpaˌrat / (5 lettergrepen)
- sol·deer·ap·pa·raat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soldeerapparaat | soldeerapparaten |
verkleinwoord | - | - |
het soldeerapparaat o
- (techniek) toestel om twee stukken metaal aan elkaar vast te maken door daartussen een geschikte metaallegering eerst te smelten en dan te laten stollen
- ▸ Een groeiend aantal Nederlanders is kenniswerker, zonder technische opleiding. Ze moeten met een computer overweg kunnen, niet met een soldeerapparaat.[2]
- ▸ „Ik heb handige vingers”, zegt hij, terwijl hij met een soldeerapparaat dunne metaaldraadjes aan elkaar smelt.[3]
- ▸ De soldeerapparaten en de bijbehorende propaangasflessen bleken in orde te zijn, evenals de gasleidingen in het pand.[4]
-
1. Een soldeerapparaat op gas.
-
1. Een soldeerbout is een simpel soldeerapparaat.
-
1. Een soldeerapparaat met de vorm van een pistool.
- Het woord 'soldeerapparaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Ben Vollaard“Gooi maar weg” (30 januari 2010) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Claudia Kammer“Levenslang afgeschreven” (29 september 2007) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Gasslang schiet tweemaal los : Drie loodgieters door steekvlam gewond in: Het vrije volk, jrg. 15 nr. 4356 (10 augustus 1959), De Arbeiderspers, Rotterdam, p. 9 kol. 6