Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snip·ver·kou·den
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen snipverkouden
verbogen
partitief snipverkoudens

Bijvoeglijk naamwoord

snipverkouden [3]

  1. heel erg verkouden
    • Het schoonmaakwerk wreekte zich op zijn gezondheid en wel op het zwakste punt daarvan: keel en neus. Uitgerekend in de maand augustus was hij snipverkouden en raakte de boel vanbinnen ontstoken. Hij vreesde voor een neuspoliep, haalde in een kliniek een gorgeldrank en een neuspommade en keerde tien dagen later voor alle zekerheid terug om de groeisels in de keel met een gloeiend heet ijzer te laten aanstippen.[4] 
    • Snipverkouden Sanne Cant: “Ik heb vol moeten doorgeven tot op het einde” [5] 

Gangbaarheid

Verwijzingen