snelpers
  • snel·pers
enkelvoud meervoud
naamwoord snelpers snelpersen
verkleinwoord snelpersje snelpersjes

de snelpersv / m [1]

  1. drukpers met een draaiende cilinder die sneller werkt dan de voorafgaande handpers ze is de voorganger van de rotatiepers
     'n Knap werkman, 'n goddeloos knap werkman, ik mag er mee in spreken, stond bij hem aan de snelpers, eer ik bij de firma Drieling en Bijzing er zelf een onder me kreeg; ik heb van hem geleerd en schaam het mij niet te zeggen.[2]