1. De smidsbaas (2e van rechts) wijst aan wat er moet gebeuren.
  • smids·baas
enkelvoud meervoud
naamwoord smidsbaas smidsbazen
verkleinwoord

de smidsbaasm

  1. (beroep) voorman van een smederij
54 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[2]