smalheid
- smal·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smalheid | smalheden |
verkleinwoord |
de smalheid v
- het klein zijn; het niet breed zijn
- Aan de smalheid van de weg wordt niets gedaan. De N36 is de beruchte weg tussen Almelo en de Witte Paal bij Ommen. In zeven jaar tijd verongelukten daar dertien mensen. [2]
- Hoewel ik zijn roep om eenduidigheid herken, verbaast mij de smalheid van zijn Bijbelse argumentatie. Zouden vroegere partijbesturen echt niet door hebben gehad dat deze teksten over het spreken in de kerk gingen? Uiteraard wel! Zij waren er echter terecht van overtuigd dat het uitgangspunt áchter deze teksten niet slechts tot de kerk beperkt kon blijven. [3]
- EK toont smalheid nationale zwemtop: Sharon van Rouwendaal hield de Nederlandse ploeg bij de EK een spiegel voor. Haar medailles komen vooral uit krachttraining en oneindig veel kilometers zwemmen. Veel ingewikkelder is het niet. [4]
- Het woord 'smalheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smalheid" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 27-06-15 De gevaarlijke N36 tussen Almelo en Ommen wordt eindelijk aangepakt
- ↑ Reformatorisch Dagblad Ds. M. van Reenen 13-03-2018 Eenheid SGP mag niet ten koste gaan van Bijbelse orde
- ↑ NRC Rob Schoof 25 augustus 2014 EK toont smalheid nationale zwemtop
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be