smaakzin
- smaak·zin
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smaakzin | |
verkleinwoord |
de smaakzin m
- vermogen van een organisme om bepaalde chemische samenstellingen direct, als smaken, waar te nemen
- Het berkenpollenseizoen duurt gewoonlijk van eind maart tot begin mei. Personen met een berkenpollenallergie, ongeveer 13 procent van de Belgen, heeft dan last van ongemakken als jeuk, rode en tranende ogen, niesbuien, een verstopte- of loopneus en het verlies van reuk- en smaakzin.[2]
- En dat is nodig, want mannelijke sushichefs hebben liever geen vrouwen in hun keuken. Zo liet Yoshikazu Ono, zoon van driesterrenchef en sushimeester Jiro Ono, in 2011 nog optekenen door The Wall Street Journal dat vrouwen nooit op hetzelfde niveau kunnen staan als mannen omdat hun menstruatiecyclus hun smaakzin aantast.[3]
- Volgens een Amerikaanse studie verandert cafeïne onze smaakzin, waardoor we niet alleen meer zin in zoet krijgen, maar er ook meer van genieten.[4]
1.
- Het woord smaakzin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smaakzin" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 30/03/2017 door Wle Eerste opstoot allergieseizoen op komst
- ↑ de Standaard 28/12/2015 door edm Japans sushirestaurant stelt enkel vrouwen aan het werk
- ↑ Tubantia Timo van Mechelen 26-05-18 Wetenschappers bevestigen: iets zoets smaakt beter bij een kop koffie
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be