Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slim·me·rik
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van slim met het achtervoegsel -erik.
enkelvoud meervoud
naamwoord slimmerik slimmeriken
verkleinwoord slimmerikje slimmerikjes

Zelfstandig naamwoord

de slimmerikm

  1. iemand die slim, vindingrijk is (soms ook ironisch bedoeld)
    • Er zijn altijd wel slimmeriken die daar handig op inspringen. 
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be