Nederlands

 
sleperswagen
Uitspraak
Woordafbreking
  • sle·pers·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sleperswagen sleperswagens
verkleinwoord sleperswagentje sleperswagentjes

Zelfstandig naamwoord

de sleperswagenm

  1. lange wagen die men gebruikt voor het vervoer van lange vrachten
     Voor hen ratelde een vrachtrijder in een hotsende lege sleperswagen.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen