• slen·dang
enkelvoud meervoud
naamwoord slendang slendangs
verkleinwoord - -

de slendangm

  1. (kleding) langwerpige doek van ca. 2,5 bij 1 m, smal opgevouwen met een vouw in de lengte, vaak met batik versierd
    • De belangrijkste gebatikte kledingstukken waren de sarong, een kokerdoek of rok van ongeveer een bij twee meter, de kain, een open gedragen kledingstuk van een bij 2½ meter en de slendang, een borst of draagdoek, die dezelfde lengte had als de kain, maar slechts half zo breed was. [3]
    1. gebruikt als draagdoek voor baby's
      • De babies van de San-indianen, die hun hele zuigelingenschap in een soort slendang dicht tegen hun moeder aan geklemd doorbrengen huilen ook, op dezelfde tijden, maar korter. [4]
    2. (Suriname, Nederlands-Indië) gebruikt als draagdoek voor voorwerpen
      • De landelijke cultus der magie is onder de Javanen echter vrij veelomvattend. Zij beoefenen een rijstcultuur-ritueel, waarbij vlak vóór het oogsten, na een kort gebed een aantal aren halm voor halm wordt gesneden en door de vrouw in een slendang naar huis wordt gedragen, begeleid door haar man die een parasol over de rijst heen houdt, bij wijze van eerbetoon. [5]
    3. (Suriname, Nederlands-Indië) gedragen als sjerp of omslagdoek
      • Ter onderstreping van haar woorden wijst zij op het pronkstuk van de expositie, een zijden slendang ofwel omslagdoek voor vrouwen. Hier loopt de gouddraad van de bloemmotieven geheel door naar de achterkant, zodat de stof op een dik gouden matje lijkt. Deze slendang illustreert dat de zuidoostkust van Sumatra van oudsher een welvarend gebied is. [6]
      • Wij maakten mijn vader duidelijk dat van hem alleen verwacht werd dat hij de Balinese gewoonte respecteerde. Dat hield in dat hij tijdens de ceremonie in de tempel een sarong en slendang zou moeten dragen. [7]
    4. (Nederlands-Indië) over het haar gedragen als hoofddeksel
      • Wanneer Minah ging wandelen met de kinderen van mevrouw, zooals zij dikwijls deed, dan keek zij heel zedig voor zich, en kwamen er heeren voorbij, dan trok zij haar slendang over haar hoofd, om haar frisch gezicht te bedekken. [8]
26 % van de Nederlanders;
7 % van de Vlamingen.[9]