slechten
- slech·ten
|
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
slechten |
slechtte |
geslecht |
zwak -t | volledig |
slechten
- overgankelijk (verouderd) tot op de grond toe afbreken
- ▸ Ja, met deze zwaarden zullen wij strijden, met deze speren onze vijanden aanvallen, met deze lans vechten, met deze dolk tirannen doorsteken, met dit soort geschut hoge torens verslaan, met deze ijzeren stormrammen hoge muren slechten![3]
- overgankelijk (figuurlijk) probleem, moeilijkheid verwijderen, oplossen, opruimen
- Er moeten nog een paar barrières worden geslecht.
- De seksuele revolutie van de jaren 1960 slechtte die algemene taboes rond seksualiteit.
- Het woord slechten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slechten" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ slechten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ Weblink bron Tractatus Garsiae (vert. Mark Nieuwenhuis)Garcia's relaas van de translatie van de relieken van de heilige Albinus en Rufinus in: Tiecelijn. Jaarboek 3, jrg. 23 (2010), Vzw Tiecelijn-Reynaert / Marcel Ryssen, Sint-Niklaas, p. 332
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be