Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slan·gen·kop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slangenkop slangenkoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de slangenkopm

  1. het voorste deel van een slang
     Ik wees de plek aan, en we gingen allemaal op zoek, maar zagen nergens een losse slangenkop liggen.[3]
     Het gaat bij de artefacten onder andere om een slangenkop van basalt, het reliëf van een regengod en het portret van een priester, zo meldt het nationale instituut voor geschiedenis en antropologie (INAH). De stukken stammen uit de periode tussen 600 voor en 1200 na Christus.[4]
  2. (plantkunde) (kruid) (voeding) (medisch) Echium vulgare   een een-, twee- of meerjarige plant uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae) die in de duinen en op hoge zandgrond groeit en waarvan de jonge bladeren als groente gegeten kunnen worden
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. slangenkop op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tracy Chevalier
    “Opmerkelijke Schepsels” (2009), Orlando, ISBN 978949208651-8
  4.   Weblink bron “Gestolen archeologische stukken terug naar Mexico” (06-09-2013), Tubantia