slåss
- slåss
- Afkomstig van het Noorse werkwoord slå
Naar frequentie |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | slåss |
tegenwoordige tijd | slåss |
verleden tijd | sloss |
voltooid deelwoord |
slåss |
onvoltooid deelwoord |
- |
lijdende vorm | - |
gebiedende wijs | slåss |
vervoegingsklasse | onregelmatig |
opmerking |
slåss
- onovergankelijk, werkwoord met -s bakkeleien, duelleren, kampen, knokken, matten, rauzen, vechten
- «Hundene sloss om maten.»
- De honden vochten om het voedsel.
- «Hundene sloss om maten.»
slåss
slåss
slåss
slåss
- ↑ 1,0 1,1 1,2 1,3 Taalhervorming 2012:
Ny rettskriving for 2000-talet (in het Nynorsk)
3.4.8.a Refelksiv- og passivformer på [-s]